Ds. Lambertus van Giffen was de jongste zoon van de hiervoor vermelde ds. David Flud. Hij was eveneens een predikant van ouderwets liberale en vrijzinnige signatuur, toen hij als 22-jarige goedsmoeds zijn intrede deed in zijn eerste gemeente Wyckel, in de nogal bevindelijke Friese Zuid-Westhoek. Inderdaad, in dezelfde Gaasterlandse gemeente waar ook de allereerste David Flud zijn loopbaan was begonnen.
Lambertus zou er maar liefst 55 jaar predikant blijven, ondanks het feit dat zijn orthodoxe gemeenteleden niet veel ophadden met zijn vrijzinnige denkbeelden en zelfs terugvielen tot een steeds groter rechtzinnigheid. Leger en leger werd het in de dorpskerk, zelfs in de ochtenddiensten. Bij zijn 50-jarig ambtsjubileum in 1879 beklaagde Lambertus zich over de verstokte leerstelligheid onder zijn gemeenteleden: “Waarlijk, dit oord is geen plaats waar een predikant van liberale richtinge gevierd, vertroeteld of verwend wordt. Een bedorven orthodoxie zit hier van oude dagen in lucht en bodem. Een orthodoxie, die de letter vergoodt, maar de geest van het Evangelie uitblust. Met confessionele hardnekkigheid drijft men hier formulierdwang en doet verdrukking aan elke ware dienstknecht van onze Meester en Heer.” Het moet in 1882 voor zowel de 75-jarige Lambertus als zijn gemeente welhaast een verlossing zijn geweest toen hij nog een beroeping aannam uit het Groningse Feerwerd, waar hij de gemeente nog 15 jaar heeft gediend, tot aan zijn dood in 1898.
Nog in 1930 wordt er in het weekblad ‘Het Vaderland’ door orthodox gereformeerde predikanten gefulmineerd tegen de vrijzinnige opvattingen van deze dominee Lambertus van Giffen. Hij had het in 1858 bestaan om de jonge Grietje Landmeter in zijn gemeente op te nemen, zodat zij bij hem belijdenis van haar geloof kon doen. Dit nadat zij in Lemmer tijdens de catechisaties een verschil van mening over de geloofsleer had gekregen met haar predikant ds. Middelveld. Deze gaf haar geen toestemming om belijdenis te doen, want bij dit zeer eigenzinnig denkende meisje (zij werd later de moeder van Pieter Jelles Troelstra) liep volgens hem een onmiskenbaar vrijzinnige trek door haar geloofsleven en zij moest op zijn minst onder de leertucht worden geplaatst, of anders worden uitgestoten.
Het liefdevolle en binnensluitende gebaar van dominee Lambertus van Giffen, die Grietje zelfs in zijn huishouding opnam, werd door zijn orthodoxe critici zelfs afgedaan als een ‘kerkverwoestende’ handeling (!)