oktober 2015
Van de redactie

Met veel genoegen bieden we deze Nieuwsbrief aan met ‘voor elk wat wils’, om de leden van de familie Van Giffen op de hoogte te houden van het wel, het wee en de familiegeschiedenis. Hopelijk is het voor een ieder een genoegen om deze Nieuwsbrief te lezen.
In deze Nieuwsbrief plaatsen we een paar vondsten uit het familie archief. Het ligt in de bedoeling om het digitale archief straks in onze website vangiffen.org onder te brengen, met alle informatie (documenten, foto’s) gesorteerd op de betreffende persoon. Dus ook bijvoorbeeld een aantal uitgetypte preken van ds Reitze van Giffen. Dat alles zal vanzelfsprekend nog de nodige tijd vergen.
Verder in deze Nieuwsbrief een oud recept, een verslag van een inbraak, een puzzelfoto uit de oude doos en tenslotte een verklaring van de naamscombinatie David Flud, die in onze familie zo dikwijls voorkomt.
Uit de binnengekomen reacties op Familiebulletin 25 trekken wij als bestuur de conclusie dat de digitale Nieuwsbrief en de nieuwe website goede hulpmiddelen zijn om de familieband te versterken en om de familieleden te informeren over allerlei familiezaken. Inmiddels is de website ook geschikt gemaakt om te lezen op de telefoon en tablet.
We hebben een paar ontbrekende mailadressen van Van Giffen (klein)kinderen mogen ontvangen. We missen nog de mailadressen van Joeny, Daniël, Gerwine, Philip, Samuel, Jikke, Nynke, Wietse, Matthijs, Yuri, Sicco, Vincent, Laura, Christel, Ruben, Ted, Wietseke, Tjarco, Enske, Wytze en Anna.
Ook willen we graag op de hoogte worden gebracht van de (eventuele) mailadressen van Maaike van Giffen, Feli van Giffen, Jacky van Giffen (in Frankrijk of Spanje), Willemien Rutgers-van Giffen, Ferry Kick, Cornelie van Giffen, Hans en Mies de Kan-van Welsenes, Ankie v. Hamel-van Giffen, Kitty Takens-Stroink, Maarten Muntinga en Drieke van Giffen.
Namens het bestuur,
Klaas van Giffen (Overveen)
Lief en leed
Op 30 juni werd geboren: Tess, dochter van Haye van Giffen en Ilse van der Stroom, zusje van Sam.

In Memoriam Cootje Bok

In de vorige Nieuwsbrief konden we nog juist berichten over het overlijden op 29 maart van Cootje Bok-van Giffen, de laatste van de ‘drie zusjes’ Van Giffen. In deze Nieuwsbrief plaatsen we de ingekorte tekst van de afscheidsrede, die tijdens de crematieplechtigheid op 8 april in Bilthoven is uitgesproken door oudste dochter Foekelien Bok:
“Afscheid van mijn moeder, Jacoba Johanna Bok-van Giffen, die leefde van 1 januari 1919 tot 29 maart 2015.
Mamma was een telg uit rijke geslachten en dan bedoel ik niet alleen geld. Van moeders kant de Kingma’s van de bank in Friesland, een familie met meerdere sterke en onafhankelijke vrouwen. Van vaders kant de Van Giffen’s met geleerdheid, dominees, rechterlijke macht, archeologie, hunebedden en ook sterke vrouwen; zelfs een beroepsmilitair.
Cootje was de jongste van de drie ‘Popkes’; ze voelde zich vaak achtergesteld. Terwijl tante Riek en tante Foek naar zwemles mochten, leerde mamma het op een stoel. Bij een familiediner zaten zij aan tafel en moest mam naar bed. Alsof zij dan zou slápen!
Mam werd geboren in St Anna Parochie en verhuisde naar Balk. Ze gingen alle drie naar de HBS in Sneek. Toen tante Riek en tante Foek het huis uit waren werd mamma ongelukkig. Bij een logeerpartij in Rotterdam bij tante Co Winkler Prins-van Giffen werd besloten dat mam daar bleef. Zij haalde daar haar HBS-diploma aan de 6-jarige HBS opleiding op de Mecklenburglaan. Daarna volgde zij de secretaresse opleiding van Schoevers en ging ze werken in Utrecht bij het spoor. In de oorlog riepen haar ouders haar terug naar Balk.
Ze vertelde dat er daar gelukkig geen onderduikers waren, immers opa was doof en oma hypernerveus.
Opa behartigde als notaris de zaken van de heer Bok uit Den Haag. Die bezat een boerderij in Sondel, waar mijn vader onderdook in de oorlog, met zijn hond, Top. Zo hebben mijn ouders elkaar leren kennen. Mijn vader Hans liep door de weilanden, in verband met een duits hoofdkantoor in Sondel, naar zijn lief in Balk. Direct na de oorlog zijn ze getrouwd in het prachtige stadhuisje van Balk, zonder opa en oma Bok en in een geleende trouwjurk. De huwelijksreis was op de fiets, met Top ernaast, naar de boot in Lemmer. Vandaar naar Amsterdam, waar een broer van pappa woonde, oom Frits.

Mijn vader maakte zijn studie af in Leiden, werd arts-assistent in het Oude Nieuwe Gasthuis in Delft, waar ik werd geboren. We vertrokken naar Baarn, waar mijn vader een praktijk kon waarnemen. Toen die arts terugkwam kreeg mijn moeder op d’r donder omdat ze het personeel ijsvrij had gegeven om te schaatsen. “Tja, da’s heel normaal voor de Friezen” was haar antwoord. Mijn vader kocht een apotheekhoudende praktijk in Wolfaartsdijk bij Goes. Daar werd Marieke geboren. Mam voelde zich daar niet senang in Zeeland. Mijn vader kreeg de kans zich vrij te vestigen in Baarn. Mam blij, want tante Foek woonde daar immers ook.
Mijn moeder was inventief en creatief. Ze ontwierp onze verkleedkleren en Marieke en ik hebben er prijzen mee gewonnen. Mam had een bijzonder kleurgevoel en ging graag naar tentoonstellingen, modeshows. Pap en mam luisterden naar klassieke muziek en namen ons mee naar het Singer Museum in Laren, waar Philips hun LP’s uitprobeerde. Zij wilde graag meer uit, maar alle energie van mijn vader ging in de praktijk. Wél gingen ze samen sporten, elke week naar badminton en ping-pong; er kwam een wedstrijdtafel in huis; de zolder werd er helemaal op ingericht. Toen mamma 40 was gingen ze allebei tennissen leren in Soest; in Baarn kon dat niet vanwege de patiënten. Liefst ging ze elke dag naar de polder om uit te waaien en vogels te kijken.
Mam was heel trouw, ze kwam altijd naar me toe als het nodig was. En ze was een echte dame; een trotse mooie Friese vrouw. Mam, ik dank je voor alles; het is goed zo.
O ja, in je volgende leven kan je gaan voetballen, vliegen en paardrijden, wat je nog zo graag wilde.”
Een ‘hoge zije’ is weer thuis
Na het overlijden van Cootje Bok-van Giffen op 29 maart jl. moest haar appartement in Baarn worden verkocht en dochter Foekelien kwam tijdens het opruimen een erfstuk tegen: de hoge hoed van haar grootvader Lambertus Klaas van Giffen, die in de vorige eeuw notaris is geweest in achtereenvolgens Makkum, Sint Anna Parochie en Balk.
Notaris Van Giffen, telefoon nr. 23 (!), postrekening nr. 1253.
Verschillende familieleden toonden wel belangstelling voor deze ouderwetse ‘hoge zije’, maar Foekelien kreeg een beter plan. Samen met haar nicht Idskje Bijster-van Giffen heeft ze de hoed op 10 juni jl. overgedragen aan de huidige notaris van Balk, de heer Nicolai.
Zoals de onderstaande foto laat zien is de hoed, compleet met de antieke bewaardoos, inmiddels opgenomen in diens ‘traditiekast’ met herinneringen aan het notariaat in Balk:

Uit het familie archief…
Een ‘recept voor de maage’, gevonden in de bewaard gebleven papieren van dr. Lucas van Giffen (1634-1680).

Het recept van Lucas van Giffen is voor de duidelijkheid hiernaast overgetypt in 17e eeuws Nederlands en vervolgens zijn bepaalde woorden en begrippen verklaard in hedendaagse taal:
Recept voor De Maage
brafielse1 peper
wytte peper
lange2 peper
Alans wortel3
kalmis wortel4
feneciaense wortel5 1/4 fl witt honigh
Angeelsche wortel6 1/2 loot annis
boonties baackelaar7 1/2 loot soethout
wijn ruijt8 1/8 st commijn15
tijmme gaan9 1/2 loot gengber16
Meije raen10 1/2 st bloem van swavel17
Nagels11 1/2 st. Nagelen
Cardij bennedicht12
van elk voor Y salis armoniac18: ϶iv
een oortin13 Absinth ϶ij
saffraan voor 1/2 Schimon19 op Dgr: xv
een halfe stuiver Palv Rad: Gentian20: ӡiij
samen in een half Cort Peruvian21: ӡx
Kroes brandewijn conserv Absinth22 ӡß26
cort gedaan14 ol mentha dest gD23: vi
Syrup 5 Radicam QS24:
M F Electuarium25
Nevens gaande conserve: 4
maal daags op de vriedag on
de groote van Notemuscaat met
met bier of anders voegt
1. brafielse peper is Braziliaanse of roze peper
2. lange peper is hoogstwaarschijnlijk Spaanse peper
3. Alans wortel = smeerwortel
4. kalmis wortel = geneeskrachtige wortel van de Kalmoes (Acorus calamus)
5. feneciaense wortel = hoogstwaarschijnlijk Venetiaanse wortel ?
6. Angeelsche wortel = hoogstwaarschijnlijk Engelse wortel?
7. boonties baackelaar = wie het weet mag het zeggen?
8. wijn ruijt = wijnruit
9. tijmme gaan = tijm
10. Meije raen = majoraan
11. Nagels = kruidnagel
12. Cardij bennedicht = door Franse monnik gebrouwen kruidenelixer (40% alcohol)
13. oortin = Nederlands koperen muntstuk = 2 duit = 1/4 stuiver = 1/80 gulden
14. cort gedaan = kort tijd opgelost of geweekt
15. commijn = komijn
16. gengber = gember
17. bloem van swavel = fijn gemalen zwavel
18. salis armoniac = zout van ammoniumchloride = salmiak
19. Schimon = wie het weet mag het zeggen?
20. Palv Rad: Gentian = vermalen ‘Gentianae radix’, wortel van de Gele gentiaan
21. Cort Peruvian = Schors van de Cinchona boom, waaruit later kinine werd
geïsoleerd, vaak gebruikt als een koortsverdrijvend middel
22. Absinth = (Artemisia absinthium) een van de bitterst smakende kruiden.
23. ol mentha dest gD = menthol olie gD (gutta Dest), gedestilleerde druppels
24. Syrup S Radicam QS = siroop van gekookte wortelstokken
25. M F Electuarium = mane factum electuarium (= vervaardigd als stroperig middel)
26. ϶ij = 2 scrupels, ӡß = halve drachme, ӡiij = 3 drachmen (Romeinse gewichtmaten)
De symbolen ℥, ʒ en ℈ staan voor de middeleeuwse maatgewichten uit de apotheek: de ons, de drachme, de scrupel en de grein, nog teruggaand tot de Romeinse tijd.
Romeinse maat:
Nederl. maat: |
Libra
pond |
Uncia
ons |
Drachma
drachme |
Scrupulum
scrupel |
Grana
grein |
1 ℔ | = 12 ℥ | = 96 ʒ | = 288 ℈ | =5,760 gr. | |
1 ℥ | = 8 ʒ | = 24 ℈ | = 480 gr. | ||
1 ʒ | = 3 ℈ | = 60 gr. | |||
1 ℈ | = 20 gr. | ||||
metrisch equivalent | 369,6 g | 30,8 g | 3,85 g | 1,283 g | 64,2 mg |
Dit mengsel van een groot aantal specerijen en kruiden moest blijkbaar kort worden geweekt in brandewijn en dan met o.a. honing tot een stroperig medicijnmiddel worden gemaakt, dat likkend kon worden ingenomen. Naar de huidige maatstaven wekt het verbazing dat een zo peperig mengsel van bittere stoffen tot een balsem voor de maag zou kunnen dienen. Het is dan ook nadrukkelijk niet de bedoeling om het recept thuis uit te proberen; daar zijn toch modernere middelen voor ontwikkeld.
Een brutale inbraak bij notaris Van Giffen in Wolvega

David Flud van Giffen is geboren in Steenwijk als zoon van apotheker Jan van Giffen (1792-1874) en Janke Attema (1786-1854). David treedt na zijn rechtenstudie in dienst als kandidaat-notaris bij de notarispraktijk van zijn oom Ate Attema (1785-1866) uit Wolvega, de enige broer van zijn moeder Janke.
Deze Ate Attema heeft de praktijk al jong van vader Reitze Attema overgenomen. Hij blijft zijn leven lang ongehuwd en ontwikkelt zich tot grootgrondbezitter en hereboer over tal van boerenbedrijven, zowel in Friesland als in Noord-Drente.
David Flud huwt in 1856 met Aaltje Hofman uit Nijensleek, een plaatsje vlak bij zijn woonplaats Steenwijk. Aaltje is een dochter van de landbouwer en grondeigenaar Hendrik Hofman en Jeltien Bosscha. David en Aaltje besluiten om nabij het 15 km noordelijker gelegen Heerenveen te gaan wonen, op een boerderij in het buurtschap ‘t Meer, waar het echtpaar zeven kinderen krijgt, achtereenvolgens: Jan (1856), Reitze (1859), Hendrik (1861), (Char)lette (1863), (Jea)nette (1865) Cecilea (1867) en Ate (1868). De jongste twee kinderen overlijden heel jong.
In 1866 overlijdt de oude notaris Ate Attema en wordt David Flud van Giffen als diens latere opvolger van de praktijk en erfgenaam in één klap een welgesteld man. Er is geen uitputtende opsomming bekend van de bezittingen, die in 1866 van Ate Attema overgingen op David Flud van Giffen, maar het betreft het bezit van tal van boerderijen en weilandgronden in o.a. Oude Trijne, Sonnega en Wolvega.
In 1870 verhuizen David Flud en Aaltje met hun jonge gezin naar het dorpje Luinjeberd, in de naburige gemeente Aengwirden. Daar wordt het laatste kind in het gezin geboren; een zoon, die opnieuw Ate wordt genoemd. Het gezin verhuist vervolgens in 1874 van Luinjeberd naar Wolvega om daar de ‘Lycklama stins’ te gaan bewonen, een (niet meer bestaand) buitenhuis aan de huidige Lycklamaweg. Deze stins of state is voordien (van 1853 tot 1874) bewoond geweest door het gezin van David Flud zijn tante Anna Elisabeth van Giffen, die gehuwd was met de genie-officier Sent Foppe Klijnsma.
Rinco van Lycklama, de grietman van Stellingwerf-Westeinde, laat in 1620 de eerste Lycklamastins bouwen op een omgracht terrein ten oosten van Wolvega. Het gebouw met een L-vormige plattegrond bestaat uit twee haaks op elkaar staande vleugels van slechts één bouwlaag. In elk geval heeft één vleugel een onderkeldering en worden ze allebei gedekt door zadeldaken met trapgevels. Het huis heeft hele en halve kruisvensters met luiken en glas-in-lood en een eenvoudige ingangspartij. De Stins maakt een sobere indruk en is niet te vergelijken met de states die elders in Friesland in die periode worden gebouwd of verbouwd. In 1736 verkeert het in een vervallen toestand en wordt het voor afbraak verkocht.
De eerste Lycklamastins van 1620 tot 1736. Huize ‘Lycklamastins’ omstreeks 1880.
In 1805 laat mr. Meinardus Siderius het tweede huis ‘Lycklamastins’ bouwen en in dit riante huis van twee bouwlagen woont van 1853 tot 1874 de familie Klijnsma-van Giffen en vanaf 1874 het gezin van David Flud van Giffen en Aaltje Hofman.
In dit riante buitenhuis wordt de oude notaris David Flud het slachtoffer van een misdrijf, dat de pennen van de Leeuwarder Courant en het Nieuwsblad van het Noorden danig in beweging brengt:
Leeuwarder Courant 16 februari 1899:
Wolvega, 14 februari. Toen hier op 28 Nov. j.l. werd ingebroken, was er sedert menschenheugenis alhier geen belangrijke diefstal gepleegd. Thans val er weer een dergelijk feit te vermelden. In het ten oosten van spoorweg gelegen deel van ons dorp woont op Lycklamastins de heer Van Giffen, notaris. Een dief, die met de inrichting der woning wel bekend was, heeft zich vermoedelijk gisterenavond laten insluiten. In den nacht heeft hij de sleutels gehaald uit de slaapkamer van den heer des huizes en uit de brandkast op het kantoor een bedrag van ruim ƒ 400 ontvreemd. Om tegen overrompeling beveiligd te zijn, had hij de bewoners in hunne vertrekken opgesloten. Deze voorzorgsmaatregel was overbodig: de diefstal werd eerst dinsdagmorgen ontdekt, waarbij de bewoners met een ladder naar beneden moesten. Omdat op een ongebruikt ledikant iemand heeft gelegen, die zandsporen heeft achtergelaten, is het vermoeden niet ongegrond dat men hier met iemand te doen heeft, die met de inrichting van het huis bekend is en ook tegenover den hond geen onbekende is, daar deze, tegen zijn gewoonte buiten zijnde, geen leven heeft gemaakt. Men heeft zijn weg waarschijnlijk over het achter het huis gelegen land genomen, daar een mestplank verdwenen was en over een sloot aldaar teruggevonden is. Men behoefde dan niet direct op den openbaren weg uit te komen.
18 februari 1899:
Thans meldt men uit Heerenveen, dat Bontje A. te Oldetrijne, de gewezen dienstbode van notaris Van Giffen te Wolvega en haar man gevankelijk te Heerenveen zijn binnengebracht als verdacht de daders te zijn van den bij genoemden notaris gepleegden diefstal met braak.
Omtrent de omstandigheden, waaronder deze diefstal plaats had, deelt men nog het volgende mede:
Het is zoo goed als zeker, dat eene ex-dienstbode, die reeds met name genoemd wordt den diefstal gepleegd heeft. Deze vrouw werd te Peperga gezien, en begaf zich in de richting Wolvega. Vrij zeker is zij eerst in de schuur op het hooi geslopen, tijdens de koetsier de paarden voerde. Uit die schuur had zij het oog op de keuken, die zij door moest gaan om naar boven te komen. Vrij zeker heeft zij daartoe het oogenblik afgewacht, waarop de meid de keuken verliet, om het linnengoed van de bleek binnen te halen. De heer Van Giffen en zijne huisgenoten zaten toen aan tafel. Boven gekomen heeft zij zich waarschijnlijk neergelegd in een bedstede, die niet beslapen, doch gebruikt werd als bewaarplaats van beddegoed, dat niet gebruikt werd. Deze bedstede was slechts door een houten schot gescheiden van het ledikant, waarop de notaris sliep. Om gerinkel te voorkomen, heeft zij niet de sleutels uit de pantalon genomen, doch de broek naar beneden gedragen. Althans dit kledingstuk werd beneden gevonden. Ook werden de deuren der slaapkamers van het dienstpersoneel afgesloten, zodat men bij de diefstal geen stoornis had te duchten.
Zij heeft toen de trapdeur van buiten gesloten. Zeer waarschijnlijk is alles vóór 2 uur ‘s nachts geschied; immers naar gewoonte stond de heer Van Giffen toen op om turf in de kachel te doen, en hij heeft toen geen onraad bespeurd. De dievegge is, na van boven te zijn gekomen, in den kelder gegaan, waar een lamp stond. Deze is aangestoken; doch het doosje lucifers, dat daarvoor gebruikt werd, is blijven liggen. Het doosje is niet van den heer Van Giffen, zoodat hier eene aanwijzing bestaat. In het kantoor is de brandkast met den sleutel gepend, wat moeite gekost heeft, althans de sleutel werd verbogen gevonden. Uit de brandkast werden ontvreemd muntbiljetten van ƒ 10 en bankbiljetten van ƒ 25 en ƒ 40, benevens aan geld ƒ 30. Onaangeroerd werden een zak met ƒ 800 aan specie (waardepapieren), beneevens bankbiljetten van ƒ 100 en hooger, die ook voor het grijpen stonden, zoodat de schade voor den heer Van Giffen veel grooter had kunnen zijn. De heer v.G. had een gedeelte der ontvreemde bankbiljetten te Steenwijk ontvangen; Woensdag is hij dadelijk derwaarts gereisd. De nummers dier biljetten waren te Steenwijk gelukkig genoteerd. Bij het verlaten der woning nam zij haren weg achterlangs. Daarvoor moest een zware mestplank over een perceel weiland gedragen, en over eene sloot gelegd worden. Ofschoon de vrouw als sterk bekend staat, oordeelt men het voor onmogelijk dat zij dat alleen heeft kunnen verrichten. Natuurlijk begon de politie dadelijk met haar onderzoek. Dat de dader of daders goed bekend moeten geweest zijn met de inrichting der woning, met de gewoonte van de heer Van Giffen en die van zijn personeel, blijkt duidelijk uit de wijze, waarop het feit is gepleegd.
20 februari 1899:
Men seint uit Wolvega, dat Bontje A. van Oldetrijne voor den rechter-commissaris heeft bekend den diefstal bij notaris Van Giffen alleen te hebben bedreven. Daarom wordt haar man weder op vrije voeten gelaten. Van andere zijde meldt men, dat de man zijn alibi kon bewijzen; hij had den nacht van Maandag op Dinsdag bij zijne ouders doorgebracht en wist van de hele zaak niets af. Indertijd deed de man aangifte van diefstal van geld te zijnen nadeele, en bij onderzoek bleek toen, dat zijne vrouw ook hier de daderes geweest was. De vrouw is 26 jaar oud. Nog wordt meegedeeld dat Bontje A. beweerd het gestolen bankpapier verbrand te hebben.
18 maart 1899
Voor de rechtbank te Heerenveen werd Donderdag de strafzaak behandeld tegen vrouw Bontje A., beschuldigd van diefstal met insluiping bij den notaris van Giffen, te Wolvega. Beklaagde ontkende.
Het O.M. eischte drie jaar gevangenisstraf. De verdediger achtte een onderzoek naar hare geestvermogens wenschelijk.
17 februari 1899
Bontje Altena, uit Oldetrijne, vrouw bekent 400 gulden van notaris Van Giffen te Wolvega te hebben gestolen, ze was een maand eerder al veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf wegens diefstal van geld uit de schrijftafel van dr. Van der Sande te Wolvega, Bontje Altena, geboren 26 februari 1872 te Utingeradeel, dochter van Geert Altena en Antje Veenstra, getrouwd met Pieter de Vries.
10 mei 1899:
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft arrest gewezen in de zaak van Bontje G. A., vrouw van P. de Vr., 37 jaar, te Oldetrijne, thans in hechtenis die door de rechtbank te Heerenveen is schuldig verklaard aan diefstal bij nacht en veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, omdat zij in de nacht van 13 op 14 februari ll. ten huize van den notaris van Giffen uit de brandkast op het kantoor ƒ 320 aan bank- en muntpapier en ƒ 90 aan zilvergeld gestolen heeft.
Het hof heeft het vonnis vernietigd, beklaagde opnieuw schuldig verklaard en haar veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.
De insluiping en diefstal zullen de 71-jarige David Flud niet onberoerd hebben gelaten; het laat zich denken dat het zenuwgestel en het basisveiligheidsgevoel van de oude notaris een knauw hebben gekregen. Een jaar later overlijdt hij, 72 jaar oud en de beide dochters Charlette (Lette) en Jeanette (Nette) plaatsen de rouwadvertenties:
Uit het Van Giffen foto Archief
Wie herkent de Van Giffen op deze foto’s van omstreeks 1910? Links aanvaardt hij met ernstige blik de heenweg, samen met zijn twee studiegenoten, maar op de terugweg oogt hij een stuk opgeruimder.
De preken van ds. Reitze van Giffen
Een tiental preken van dominee Reitze van Giffen zijn overgetypt uit de handgeschreven preekboekjes. Deze typoscripten zullen te zijner tijd te lezen zijn op de website onder het persoonsblad van Reitze.
De preken zijn zo letterlijk mogelijk in de oude spelling overgetypt, tot en met de taalfouten en Reitze zijn doorhalingen en verbeteringen aan toe, om zoveel mogelijk recht te doen aan de originele teksten.
Vermeldenswaard zijn zijn intredepreek van zondagmiddag 4 oktober 1891 in Warns-Hemelum, zijn preek op 2 augustus 1923 bij gelegenheid van de gecombineerde huwelijksdienst van zoon David met Elly Frederstorf en dochter Eelk met Johannes de Jongh en tenslotte zijn preek ‘De Paarl’. Coos van Giffen attendeerde me eerder op het feit dat deze preek veel door Reitze is gebruikt. Dus ben ik op de website van Bijbel-online http://www.online-bijbel.nl/ en op de website van het NBG https://www.debijbel.nl/ eens op zoek gegaan op welke plaats in de Bijbel het woord ‘parel’ voorkomt. Dat blijkt maar op twee plaatsen het geval te zijn, en wel in de tekstfragmenten Mattheus 13: 45-46 en Openbaringen 21:21. Bij het nalopen van de 100 prekenboekjes op juist deze teksten kwam ik maar één preek tegen, waarin Mattheus 13 wordt behandeld en die preek heeft van mij daarom de titel ‘De Paarl’ meegekregen. Hoogstwaarschijnlijk heeft Reitze juist deze preek zo vaak gebruikt omdat hij in deze mooie preek zijn hoogstpersoonlijke geloofsbelijdenis uitspreekt: dat het Woord van God een Parel van onschatbare waarde in ons leven kan zijn, waar alle aardse goed bij verbleekt. Dat maakt deze preek voor mij te meer waardevol.
Persoonlijk vind ik deze preken van meer dan 100 jaar oud weliswaar gedateerd, maar nog heel goed leesbaar, terwijl ik grootvader Reitze zijn taalgebruik op veel plaatsen bijzonder mooi vind. Wie de tijd wil nemen om eens een van deze preken door te lezen wens ik veel leesgenoegen en stichting toe. Het benieuwt me hoe het bevalt; laat het svp eens weten.
De herkomst van de naamscombinatie David Flud

We weten dat deze combinatie van voornamen veel in onze familie voorkomt en dat deze voor het eerst is gebruikt bij de beroemde dominee David Flud van Giffen (1653-1701), maar waar kwamen deze namen eigenlijk vandaan? Iemand die daar vroeger met gezag iets over kon zeggen was de bekende notaris mr. Arnoldus Johannes Andreae (1854-1899) uit Kollum, die tal van verhandelingen over de geschiedenis van Friesland en de Friezen op zijn naam heeft staan.
In 1891 heeft deze mr. Andreae een briefwisseling met ds Jan van Giffen, waarbij hij aan de predikant navraag doet over de vroegste voorouders in de familie Van Giffen. Als Jan hem daarover niet kan inlichten schrijft Andreae hem tot besluit de volgende brief:
AJA
Kollum, 10 Nov. 1891
Welrw. Heer !
Hoewel mij door U geen gunstig antwoord kon worden gegeven op de door mij gedane vraag wil ik U omtrent het bewuste onderwerp nog een en ander melden.
In Nov. 1599 overleed te Kollum Jr(Jonkheer) Scipio van Meckesma, gehuwd met Esmerantiana von Grimbach, die twee kinderen hadden.
Hes∫el, in 1586 bij Boxum (?) gesneuveld en Sjouck of Susanna, gehuwd met Octavian Horion, een Luiksch edelman, maar een boos mensch, die z’n schoonvader naar het leven stond en meer dergelijke verkeerdheden uithaalde. Zijne dochter Juliana Horion huwde met George Flud, Engelsch kapitein, van wien vermeld wordt, dat hij den strengen winter van 1608 op ‘t ijs in zee van Harlingen met zijn manschappen in volle wapenrusting manoevreerde. Een dochter Habeltien Flud (ongenoemd, zeer waarschijnlijk te lezen: kleindochter, daar haar vader niet George, maar vergelijk de namen harer zonen, vrij zeker David heette) van hem huwde Thomas van Giffen, notaris te Sneek en 29 Mei 1628 fiscaal aldaar.
Die verwantschap was de reden van mijn schrijven, om zoo mogelijk iets van die Hovion te weten te komen.
Verder vond ik nog het volgende, misschien U reeds, althans gedeeltelijk bekend.
David Flud van Giffen(misschien kleinzoon van Thomas), in 1653 te Sneek geboren, als cand, in 1674 te Wijckel beroepen, in 1678 te N. Brongerga, in 1681 naar Sneek, in 1688 naar Dordrecht, overleden 1701. Belangrijke mededelingen over hem geeft Diest Lorgion, Ned. Herv. Kerkgesch.
Alexander v.G., 28 juli 1756 te Groningen geb., broeder van Omius, pred. te Vries, als cand. in 1782 te Lutkewierum beroepen en in 1788 te Birdaard, †14 Dec. 1811.
David Flud v.G. geb. te Groningen, in 1797 pred. te Heerenveen.
Zijn zoon Lambertus geb. aldaar, in 1829 pred. te Wijckel.
Overigens stel ik daarin geen belang.
Ik hoop dat u deze aantek. aangenaam zullen zijn, verblijf ik met achting,
Uw dw. dr.
Andreae
Het echtpaar Thomas van Giffen en Habeltje Flud had destijds te maken met strikte naamgevingregels:
– de eerste zoon te vernoemen naar de vader van de vader;
– de tweede zoon te vernoemen naar de vader van de moeder;
– de eerste dochter te vernoemen naar de moeder van de moeder;
– de tweede dochter te vernoemen naar de moeder van de vader.
Hun eerste kind (1634) was een dochter; zij werd Susanne genoemd, naar de moeder van Habeltje;
Het tweede kind (1640) was een dochter en werd Maeicke genoemd, naar de moeder van Thomas;
Het derde kind in 1650 was een zoon en hij werd Matthias genoemd, naar de vader van Thomas;
Het vierde kind in 1651 was weer een zoon; hij werd dus vernoemd naar de vader van Habeltje, zodat hij eigenlijk David van Giffen had moeten heten. Maar omdat Habeltje niet wilde dat, na haar grootvader George Flud en haar vader David Flud, tegelijk met haar ook de achternaam Flud zou uitsterven, heeft zij haar vader volledig vernoemd: David Flud van Giffen. Deze eerste baby David Flud overleed al na enige weken, maar in 1653 werd opnieuw een zoon geboren en hij bleek levenskrachtig; ook hij werd David Flud van Giffen genoemd. Waarvan akte.
Habeltje Flud haar (gedeeltelijke) afstammingsreeks zou er dan als volgt hebben uitgezien:
ouders: David Flud x Susanne ?
grootouders: Engelsch legerkaptein George Flud en Juliana Hurion
overgrootouders: Octavian Horion en Sjouck of Susanna v.Meckesma,
betovergrootouders: Scipio v. Meckesma x Esmerantiana v.Grimbach
Colofon
Dit bulletin is een uitgave van de Stichting familie Van Giffen, opgericht op 8 april 1998 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 24283900.
Bankrekening nr. NL04INGB0008286076 t.n.v. Penningmeester Stichting familie Van Giffen, Castor 26, 8331 NB Lemmer
Bestuur:
Klaas van Giffen – voorzitter
Julianalaan 47, 2051 JL Overveen
tel. 023-527 16 51
email: klaasvangiffen@online.nl
Saskia van den Boogaard-van Giffen – secretaris
Claes Heynensoenlaan 25, 1241 BL Kortenhoef
Tel. 035-656 44 22
email: saskiabg@ziggo.nl
David Flud van Giffen – penningmeester
Castor 26, 8331 NB Lemmer
0514-53 31 37
email: vangiffen@gmail.com
Hein van Giffen – lid
Hogesteeg 43, 3886 MA Garderen
tel. 0577-462090
email: havangiffen@hotmail.com
Arend van Giffen – lid
Kieft 8, 1834 ED St. Pancras
Tel. 072-515 35 17
email: arendvangiffen@hotmail.com